“Ik begon met haptotherapie omdat ik werd gestalkt. Mijn ex-vriend achtervolgde me met email. Het begon met één keer per maand en groeide uit tot meerdere keren per dag.
Op een gegeven moment heb ik de politie ingeschakeld. Hij kreeg een waarschuwing, maar vrij kort daarna begon het opnieuw. Op een dag stond hij op de stoep. Pas later, toen hij ontdekte dat hij een strafblad kon krijgen, is het gestopt.
Het stalken voelde bedreigend. Het effect op mij was dat ik meer moeite had om contacten te leggen. Ik ging me afvragen: willen mensen mij wel in hun buurt? Val ik anderen niet lastig? Dat zat ook in hele kleine dingen. Hoe vaak mag je terugbellen als iemand niet opneemt? Ik kon mezelf gek maken met gepieker over zulke dingen. Ik ben altijd verlegen geweest, maar door het stalken was het erger geworden. Ik wilde vrijer worden, minder terughoudend. Meer eigenwaarde hebben. Niet meer denken dat mensen mij toch niet onthouden.
Het begin van haptotherapie was spannend. Je gaat dingen vertellen die dichtbij liggen en je weet niet hoe degene die je voor je hebt reageert en ook niet welke weerslag het heeft op je leven. Ik gunde mezelf een oplossing zodat ik weer contact zou durven maken, maar het is niet Ikea waar je een handleiding bij een kastje krijgt. Toch voelde ik al snel: dit past bij mij en dit komt goed.
Wat je doet bij haptotherapie is abstract en concreet. Het concrete is: gaan voelen. We gingen naast elkaar zitten, we gingen staan in de praktijkruimte, ik werd aangeraakt. Je gaat dan merken wat je voelt bij wat er gebeurt. Je ziet dat je voorkeuren hebt. Je kijkt wat je tegenhoudt om naar je gevoel te luisteren. Het abstracte ervan is dat dat doorwerkt in je leven, zonder dat je precies snapt hoe dat in z’n werk is gegaan.
Ik werd in dezelfde tijd uitgenodigd voor de buitenlandse bruiloft van een neef. Ik ging als enige van mijn gezin en dacht dat ik daarom alleen zou zijn, dat mijn familie genoeg aan elkaar zou hebben. Toen ik daar was bleek dat helemaal niet waar. Ik was welkom, ik had lol met mijn familie en hun vrienden. Ze wilden mij erbij hebben omdat ze me leuk vonden. Dat ik dat opmerkte was echt een verandering die me vertrouwen in mezelf gaf.
Het gevoel er te mogen zijn zette zich door in mijn nieuwe baan als docent in het HBO. Eerst was het: ik blijf op de achtergrond. Maar langzamerhand wilde ik toch wel gehoord en gezien worden. Omdat twee collega’s uitvielen, moest ik opeens een hele afdeling runnen. Ik deed het gewoon. Twee jaar geleden zou dat lastiger zijn geweest , maar nu drukte ik er mijn eigen stempel erop.
Ik ben de enige van mijn vriendinnen die geen partner heeft, niet gaat trouwen of op dit moment kinderen krijgt. Dat is lastig. Maar eerder zou me dit harder hebben geraakt.”
De naam Anouk is gefingeerd.